Ongeveer twee maanden geleden had ik een intakegesprek met een enorme zakelijkheid.
Deze meneer straalde big business uit.
Mooie wielen zoals ze hier zeggen, geen haar verkeerd en een air van hier tot Tokio.
Hij deed het goed in de corporate business, vertelde hij.
Een robot was mijn eerste gevoel, de mens was er wel, maar die zag ik in de eerste plaats niet.
Ik schatte hem zo eind veertig en hij bleek zich een slag in de rondte te werken.
Het eerste kwartier zag ik werkelijkwaar geen mens in dat prachtige design kostuum met z’n charmante stropdas.
Dominant legde hij mij uit wat mijn taken waren.
Hoe snel dit ingezet moest worden. En dat hij niet veel tijd had.
Hij wilde het iig snel fiksen.
Mijns inziens, hij wilde graag de controle hebben en houden.
Ik keek naar een knappe intelligente man met reebruine ogen, en zag dat onder zijn harde persoonlijkheid iets zachts verschool.
Hij had zichzelf vooral verhard.
De mensen die bij mij komen, weten dat ik ook soms heel direct kan zijn.
Niet onaardig, maar wel straight en eerlijk. To the point.
Niet om te oordelen, maar om iets los te wrikken of te tornen.
Dat wil ik bloot leggen.
Want daar kunnen we een begin maken om een verandering te realiseren.
Toen ik zei, dat ik verbaasd was dat hij zo hard overkwam en dat dit niet matchte met zijn warme ogen.
“Kan je mij nu vertellen wie je werkelijk bent”, zei ik. “Je hoeft je niet meer te verstoppen. Hier mag je gewoon je leuke zelf zijn.”
Het werd stil. Doodstil.
Zijn ogen vulde zich en er ontstonden poeltjes traanvocht in zijn ogen.
Hij wilde mij niet aankijken.
Op zijn kwetsbaarst bij een dame zitten, die hij net 15 min kende.
Dat is niet fijn om te ervaren natuurlijk. Dat willen we niet.
Zeker niet als we altijd ons zelf zo in het gareel houden.
Ik schonk hem een glas water in.
En toen zei hij,” u bent de eerste die mij door heeft.
En eerlijk gezegd vind ik dat helemaal niet fijn.
Maar . . . ik wist niet dat ik dit ooit zou zeggen tegen iemand, dit heb ik wel nodig.
Ik ben niet meer mijzelf. Ik ben gehard door mijn communitie, gehard door mijn concullegae op de Zuidas.
Omdat ik steeds maar stappen voor moet blijven op mijn concurrentie, ben ik doodop.
Ik kan niet meer. Ik hou dit niet vol.”
Inmiddels is hij wat inzichten verder en is veel beter gaan begrijpen dat hij niet wordt opgejaagd door zijn omgeving.
Hij joeg zichzelf vooral op. Vooral door de aannames, overtuigingen en patronen die hij bij zich droeg.
En was inmiddels een harnas gaan dragen en met sabels gaan zwaaien om iedereen die dichtbij kwam van zich af te slaan.
Weet je dat dit ons overlevingsmechanisme is?
We laten vooral heel veel kracht aan de buitenkant zien.
Terwijl we ons juist heel breekbaar voelen.
We kunnen hiervoor moed gaan ontwikkelen. Door te onderzoeken waarom we altijd vinden stoer en hard te moeten zijn.
Er is een waarom.
Dat zit in ons opgesloten.
Ook achter die mooie wielen en die snelle stropdas
– DENK JE MOOI –
Marnie Krom